december 1989. De Muur is net gevallen. Een nurks lijkende overheid heeft eindelijk toestemming gegeven voor het huwelijk met mijn Oost-Duitse correspondentievriendin. We spreken af in Duisburg op 30 december om e.e.a. te regelen voor de bruiloft op 13 januari.
uisburg ligt ongeveer halverwege Den Haag en Bad Salzungen, waar mijn vriendin dan nog woont. We hebben vrij abrubt afgesproken. Telefoneren gaat moeilijk, want de DDR kan het vele telefoonverkeer na de Wende nog niet aan. De moeder van mijn vriendin moet ik zelfs nog bellen via een telefonist. Mocht er iets mis gaan, dan is er eigenlijk maar één mogelijkheid: ze kan mijn moeder bellen als er problemen met de reis zijn.
Op het afgesproken moment arriveert de trein netjes op tijd, maar mijn geliefde ontbreekt. De volgende trein komt pas twee uur later aan. Ik begin me geleidelijk aan toch zorgen te maken. Toch maar mijn moeder even bellen?
Dat geld moet vals zijn
Helaas heb ik geen gepast geld voor de telefoon. Dus op naar de spoorwegbeambte achter het loket om geld te wisselen.
Kritisch ziet die het briefje van vijftig Duitse mark aan, dat ik hem geef. Hij aarzelt.
Dat kan geen echt geld zijn. Dit briefje is kleiner. Die kleur klopt niet. Ik moet hier helaas de stationpolitie voor waarschuwen.
Wat kan ik doen? Ik zou natuurlijk hard weg kunnen hollen, maar dat zou me alleen maar verdachter maken. Bovendien: mogelijk komt mijn lief met de volgende trein en dan moet ik er zijn: ze heeft alleen Oostduits geld, waarmee ze hier niets kan. Ik moet hier dus sowieso blijven.
Maar als ik wordt gepakt en een nachtje of langer moet vastzitten? Die gedachte jaagt me de stuipen op het lijf. Ik zie mijn aanstaande al aankomen en ik ben er niet. Geen cent te makken: alleen maar een kaartje voor de terugreis. Mijn moeder die er ook niets van begrijpt als ze die belt. Kan ze wel weer veilig thuiskomen?
Hoe dan ook. Ik kan mijn huwelijk dan mogelijk wel schudden, want hoe goed kent ze me dat ze mij gelooft als ik later zeg dat ik ten ontrechte vast zat wegens het verspreiden van vals geld?
Hoe komt u aan dat geld?
De politie arriveert en neemt me mee na hun kantoor. De ondervraging begint. Hoe komt u aan dat geld?
, vraagt de norse beambte, een kerel die nauwelijks ouder is dan ik. Dat weet ik niet
, zeg ik naar waarheid. Ik heb het van huis meegenomen. Het lag al een tijdje in mijn geldkistje.
Ja, ik heb thuis ook geld, maar dat is niet vals
, riposteert de man.
Er wordt protokoll opgemaakt en ik moet mijn zakken legen. Gelukkig zit daar niets verdachts in. Ik vertel naar waarheid dat ik er niets van begrijp. Dat ik niet zo vaak met Duits geld omga, en dat het me daarom niet was opgevallen dat het vals was.
Ik druk de mannen op het hart, dat mijn Oost-Duitse aanstaande straks per trein arriveert en dat ze geld noch onderdak heeft. Ze blijken gelukkig geen overdreven dienstkloppers. Bovendien moet de paniek in mijn ogen van kilometers afstand te zien zijn.
Het spijt me vreselijk voor u.
– ik moet even slikken voor het wat ik vrees dat gaat volgen – dat we u het briefje van vijftig mark niet terug kunnen geven. Dat moet worden onderzocht.
.
Betekent dat ik nu kan gaan?
, vraag ik verbluft. Dat kan.
Vijf minuten voordat de volgende trein arriveert, verlaat ik het kantoortje van de spoorwegpolitie. Met voelbaar kloppend hart loop ik langs het perron. Ik slaak een zucht van verlichting als ze precies de deur uitstapt, waar ik als eerste op af loop.
We vinden een hotelletje annex pizzeria tegenover het station. Ik tril nog wat na als het geld uit mijn handen door de barruimte vliegt als ik het geld voor de nacht alvast aan de besnorde Italiaanse eigenaar wil overhandigen.
De volgende dag reizen we naar Keulen, waar we Nieuwjaar vieren. Een dag laten gaan we nog langs bij familie bij Wuppertal en maken een rit met de Schwebebahn - decennialang de enige echte monorail in Europa.
Nog geen twee weken later krijg ik post uit Duisburg. Een persoonlijk schrijven van een zekere vrouw of heer Herfort, die het ambt van officier van justitie bekleedt. Het 50 mark biljet is onderzocht en blijkt echt. De officier biedt excuses aan voor het minder aangename oponthoud op het station.
Bij de brief zit een postwissel, dus het bankrekeningnummer waarom wordt gevraagd hoef ik niet eens op te geven.
En zo loopt het voor mij gelukkig heel anders af, dan met mijn vader, die een half jaar in Duitsland vast zat voor iets veel onschuldigers.
Maar voor mij had het ook veel ongelukkiger kunnen aflopen, als was gebeurd, wat er 30 jaar later in Nederland in een identieke situatie is voorgevallen. Dan had ik misschien naar mijn hele huwelijk kunnen fluiten.
This Dutch gentleman plays 🇺🇦 music every day in The Hague (a subscriber sent me this). He also joined 🇺🇦 protests in front of the russian embassy.
— Anton Gerashchenko (@Gerashchenko_en) June 17, 2022
Thank you, Sir. Every voice, every action matters. We are grateful for support, it makes us stronger and will lead to Victory. pic.twitter.com/Vk3JlWsMA4