Na een beroving in Napels kwalificeerde een columnist ooit deze stad als ‘eens maar nooit weer’ en laat daarbij een legertje negatieve kwalificaties op deze metropool los, zoals Het leven is er nog rauw en primitief. Langs de wegen slingert het afval en het vuil.
Bij deze column gaan mijn gedachten naar het najaar van 1995, aan een voorval in de Haagse binnenstad waarop ik destijds via een ingezonden brief in HC ook al had geattendeerd.
et is mei 2000. Wij zijn een weekje weg in Lissabon. Mijn schoonmoeder (62) uit Duitsland past op onze kleine in Den Haag. Om even de stad in te kunnen gaan heeft ze hem bij onze oppas gebracht. Nadat ze op de Groenmarkt op lijn 3 is gestapt, komt ze erachter, dat tijdens het instappen haar handtas is leeggeroofd. Nauwelijks nog bijgekomen van de schrik durft ze enkele dagen later toch weer in de tram te stappen. Ze gaat met lijn 12 naar de mart (zo heet de markt in Den Haag). Controleurs checken haar strippenkaart: één strip te weinig. Kun je haar niet kwalijk nemen. Welke buitenlander begrijpt dat je op je strippenkaart het aantal zones + 1 moet afstempelen? Ze moet dokken. Maar haar meeste Nederlandse geld is ze kwijt. Ze heeft slechts een paar tientjes en 63 Duitse Mark bij zicht, die ze op de dag van de beroving nog in onze woning had liggen. Dat is ruimschoots meer dan de boete van 60 gulden.
Het mag de controleurs niet vermurwen en ze wordt afgevoerd in een arrestantenwagen. Mijn schoonmoeder heeft tijdens veertig jaar DDR-dictatuur de klappen van de zweep mogen ervaren en hoe een gevangenis er van binnen uitziet weet ze daardoor ook wel (hier zit overigens ook weer een heel apart verhaal achter). Gaat ze daar nu weer heen?
Dit heeft ze nog nooit in het ‘vrije westen’ meegemaakt. Ze zit in een vreemde stad met een kleinzoon bij een oppas die op haar wacht, is zich geen kwaad bewust en zit in een arrestantenwagen. Ze weet niet waar ze nu is, waar ze heen gaat en wat haar te wachten staat, want niemand spreekt Duits of kan haar verstaan. Ze moet ineens onbedaarlijk huilen. Daarop wordt ze uit de wagen gezet en ontredderd bij Station Hollands Spoor achtergelaten.
Hierover stuur ik een ingezonden brief naar de Haagsche Courant. De Haagse Tramweg Maatschappij voelt zich daardoor genoodzaakt tot een verklaring: achter mijn schoonmoeder zaten twee notoire zwartrijders, veelplegers waarvan de controleurs vonden dat het tijd werd die eens stevig aan te pakken. Maar om te voorkomen dat ze van discriminatie zouden worden beschuldigd (‘waarom wij wel en die witte vrouw uit Duitsland niet?’) besloten ze mijn schoonmoeder even streng aan te pakken. Een vreemde vorm van hyperpolitieke correctie.
Napels 2002. We bevinden ons in de CircumVesuviana, de Napolitaanse voorstadlijn langs de Vesuvius op weg naar Pompeï, een soort RandstadRail, als het ware. Onze zoon – inmiddels 8 jaar – voelt zich ineens misselijk en moet overgeven, terwijl de trein stil staat in een tunnel. Hij kan het niet meer houden en spuugt in het gangpad.
Bij het eerste station stappen we uit en overleggen wat we zullen doen; wachten tot hij zich beter voelt of teruggaan?
Ineens stapt er een dame op ons af met een fles bronwater en tissues en ze duidt met handen en voeten aan, dat het voor zoonlief is bedoeld om zijn mond te spoelen en zich schoon te maken. Ze is uit de CircumVesuviana gestapt, die tot onze verbazing is blijven staan (we gingen er vanuit dat hij allang weer was vertrokken, maar hij staat er nog). En alle blikken van de inzittenden zijn op ons gericht).
Even later komt er een man uit het niets het perron op met een emmer en een watermop en dweilt de rommel in het gangpad op.
Dan stapt de bestuurder uit. Hij maakt duidelijk dat hij nu echt verder moet en biedt aan, dat zoonlief naast de hem mag komen zitten. Die voelt zich op slag stukken beter en beleeft de leukste treinrit van zijn leven (zie foto).
Dit was onze eerste ervaring met Napels en zo’n stad kan dan uiteraard weinig kwaad bij ons doen. Inderdaad ja, je moet op je centen passen en uitkijken met handtasjes en bungelende spiegelreflexcamera’s, want het blijft een metropool, net als Amsterdam en Den Haag. Maar er staat iets tegenover dat in Nederland in geen velden of wegen meer is te bekennen: warmte, hartelijkheid en hoffelijkheid (ondanks de verkeerschaos in Napels hebben wij als voetgangers altijd voorrang gekregen op de zebra: de enige keer dat een auto voor de zebra woest naar ons claxonneerde was, omdat de bestuurder mij erop wilde attenderen dat ik een stuk van mijn krant onder mijn arm was verloren bij het oversteken).
In het beeld van het rauwe en primitieve leven, dat de columnist schetst, kunnen wij ons dan ook geheel niet vinden.
De omschrijving die de columnist geeft ervaren wij eerder onze eigen Randstad. Groot is altijd de klap in je gezicht als we na de vakantie weer aanlanden op Den Haag CS en de kilheid en vuil je tegemoet waaien en waar al het straatmeubilair ondergekladderd, scheef of kapot is. En de bovengenoemde scène in de CircumVesiuviana, kun je je die voorstellen in de RandstadRail naar Zoetermeer?
Nee, zodra het weer uitkomt zult u ons weer aantreffen langs de Via Toledo. Wij hopen deze stad nog vele malen te bezoeken, want wij zijn nog lang niet zijn uitgekeken en genieten er altijd van de pizza’s, die nergens zo lekker zijn als daar.
(Dit artikel was eerder geplaatst op het volkskrantblog en staat ook op Hofstijl.nl)
This Dutch gentleman plays 🇺🇦 music every day in The Hague (a subscriber sent me this). He also joined 🇺🇦 protests in front of the russian embassy.
— Anton Gerashchenko (@Gerashchenko_en) June 17, 2022
Thank you, Sir. Every voice, every action matters. We are grateful for support, it makes us stronger and will lead to Victory. pic.twitter.com/Vk3JlWsMA4