Proloog

In 1993 vindt de eerste ontslaggolf bij een dagblad in Nederland plaats: bij de Haagsche Courant. Die treft ook mij als opmaakredacteur. Ik kan gelukkig meteen weer aan de slag bij bouwdagblad Cobouw als vormgever, maar na vijf jaar weet een nieuwe leidingevende de halve redactie weg te jagen voordat hij zelf op non-actief wordt gesteld.
Ik ben de eerste die de aftocht blaast. Er is bij de Haagsche Courant beloofd om ontslagenen terug te nemen als er weer mensen kunnen worden aangenomen in dezelfde functie. Dat moment breekt aan, maar de redactie daar wil mij niet terug, omdat ik niet meer in het team zou passen en ‘men’ liever een greep doet in het aanbod van jonger talent.
Na veel andere werkervaringen als ict-er, webontwerper, reporter en ook weer opmaakredacteur nadert mijn pensioen en AOW. Dan gebeurt er iets onverwachts

 

Chef Vormgeving: ‘Je past niet in het team’

Het ‘wonder’ bij het AD duurde veel te kort

Speciaal voor de mogelijkheid om voor het AD thuis te werken heb ik zelf een opbouw op mijn tweede bureau in elkaar getimmerd. Helaas heb ik die maar een paar keer kunnen gebruiken.
  • Speciaal voor de mogelijkheid om voor het AD thuis te werken heb ik zelf een opbouw op mijn tweede bureau in elkaar getimmerd. Helaas heb ik die maar een paar keer kunnen gebruiken.

Een droom die telkens terugkeerde en ineens leek uit te komen: weer ingezet worden op een regioredactie. Het is me vijf maanden gelukt, maar als het aan mij lag was ik veel langer gebleven.

januari – juni 2022
door Eduard Bekker
W

weggepest. Zo voelt het aanvankelijk helemaal niet. Het gebeurt achter mijn rug om. Want er is geen sprake van geweest dat in mijn koffie is gespuugd, of mijn laptop onklaar is gemaakt, of dat er een dode muis in mijn jaszak is gestopt.
Wegpesten is het meest effectief als het vrijwel geen sporen nalaat en de boosdoeners achteraf kunnen zeggen: We vinden dat het triest is gelopen voor hem/haar, maar we konden niet anders.
Lange tijd was ik me niet echt iets bewust, laat staan dat het zou uitlopen op mijn veel te voortijdige vertrek.

De droom

Sinds ik geen vormgevingsopdrachten meer krijg voor drukwerk, komt bijna elke week een droom terug in diverse variaties. Ik moet weer aan de slag bij een krant om pagina’s op te maken (tegenwoordig wordt dat nadrukkelijk ‘vormgeven’ genoemd). Maar als ik aan de slag wil, blijkt er elke keer iets te ontbreken: ik weet bijvoorbeeld mijn wachtwoord niet.
De droom wordt elke keer helderder. Zelfs zo helder dat ik in de droom ga geloven dat het geen droom is, maar werkelijkheid. Het moet haast wel betekenen dat mijn werkzame leven nog niet af is. Maar de pensioenleeftijd nadert.

De perspresentatie van Sail op Scheveningen 2019 lokte mij naar de AD-redactie in Rotterdam.
  • De perspresentatie van Sail op Scheveningen 2019 lokte mij naar de AD-redactie in Rotterdam.

Zeilevenement

Begin 2019 krijg ik een persbericht over een zeilevenement met al dan niet grote, oude zeilschepen in de Scheveningse Haven. De presentatie zal op 7 maart worden gegeven in de kantine van het Algemeen Dagblad in Rotterdam. Dat blijkt vlak bij het Centraal Station te zijn: ooit het postdistributie-centrum van de Nederlandse Spoorwegen. De naam van het gebouw ‘Central Post’ herinnert daar nog aan.
Na de introductie wordt een rondleiding door de redactie aangeboden. Zodra we met een groep daarheen zijn afgedaald, maak ik me van de groep los en dwaal door de gigantische, drukke zaal met tientalle redacteuren achter beeldschermen.

Twee meiden

Daar valt mijn oog op twee meiden. Ze zitten naast elkaar. De rechter is een eindredactrice, de linker een vormgeefster. Ik zie dat ze samen aan één pagina werken. Ze lijken het naar hun zin te hebben en vertellen hoe ze werken en over hun opleiding: mijn ‘oude’ school.

Na een praatje blijf ik met een weemoedig gevoel achter: dit is de opstelling die ik altijd ideaal heb gevonden. Bij de opmaak van de binnen-/buitenland-pagina’s en de pagina’s van de regio in het tweede katern van de Haagsche en Goudsche Courant gingen we altijd ook zo te werk. Ook bij de Automatisering Gids zat ik tegenover de eindredactrice.
Ik vind dit de ideale opstelling. Bijna niets in mijn werkzame leven vind ik leuker dan samen met een (eind)redacteur werken aan een pagina tot beider tevredenheid.

Laatste wens

Ik trek de stoute schoenen aan en mail meermalen naar de hoofdredactie van het Algemeen Dagblad en de zakelijk directeur. Ik vertel over mijn dromen en mijn wens om voordat ik met pensioen ga, toch nog even mijn oude job op te pakken.
De tijd verstrijkt, maar ineens heb ik beet. De Chef Vormgeving Regio hapt toe, maar meldt dat de opmaak overschakelt van QuarkXpress naar InDesign. Zodra dat proces voorbij is, gaat hij verder kijken wat ik zou kunnen betekenen.
Als het zover is, ben ik inmiddels gepensioneerd en AOW-er, maar toch wil ik graag nog een keer aan de slag. Het is dan inmiddels al januari 2022. De Chef meldt de collega’s dat ze versterking van een ervaring vormgever krijgen.

Laptop

Mijn aanhouden is beloond. Dat had ik echt nooit verwacht. Ik kan een laptop ophalen op de Central Post. Sinds de corona-uitbraak is het voor bijna iedereen mogelijk om thuis te werken. Daartoe hebben de redacteuren de beschikking over een krachtige laptop, waar alle benodigde werkprogramma’s op staan. Die kan worden gekoppeld aan één of meer grotere schermen en is ook bedoeld voor werk op de redactie. Daar zul je dan ook geen werk-pc’s of Mac’s meer aantreffen: alleen de aan te koppelen beeldschermen.
De opmaakprogramma’s InDesign en Photoshop staan al op mijn laptop, evenals Chrome en Slack. Deze laatste twee zijn progamma’s die onmisbaar zijn voor de onderlinge communicatie. Belangrijk nu veel mensen thuiswerken. Via Chrome stuurt de eindredactie opdrachten en verzoeken, via Slack communiceren de opmaakredacteuren - hier nadrukkelijk ‘vormgevers’ genoemd - met elkaar.

Een google-maps opname van het Staal-complex. Linksboven de Hofvijver, op de voorgrond de Lange Houtstraat en rechts het Tournooiveld. De Haagse AD-redactie bevindt zich vooralsnog in de vleugel uiterst rechts, richting Tournooiveld.
  • Een google-maps opname van het Staal-complex. Linksboven de Hofvijver, op de voorgrond de Lange Houtstraat en rechts het Tournooiveld. De Haagse AD-redactie bevindt zich vooralsnog in de vleugel uiterst rechts, richting Tournooiveld.

Staal-complex

De eerste drie inwerkdagen zijn ochtenden in januari op de Haagse redactie. Die is tegenwoordig gevestigd in het pand van de voormalig Staal-bankiers. Dit complex staat grotendeels leeg, maar een deel is toegankelijk gemaakt voor de redactie. De rest van het pandencomplex zit achter gesloten deuren met een toegangscode die ik helaas niet ken. Kort tevoren nog heb ik nog voor Dagblad070 over dit complex aan de Lange Houtstraat en het Tournooiveld geschreven: een deel gaat tegen de vlakte, maar de fraaie gevelpartijen blijven. Daarom ben ik wel nieuwsgierig naar de overige gebouwen, waarin zich onder meer een zwembad zou bevinden, maar dat feest gaat dus niet door.

Een vleugel van het staalpand op het binnenterrein, gezien vanaf de gang bij de Haagse AD-redactie. De deur naar het intigrerende bouwsel blijkt helaas beveiligd met een code.
  • Een vleugel van het staalpand op het binnenterrein, gezien vanaf de gang bij de Haagse AD-redactie. De deur naar het intigrerende bouwsel blijkt helaas beveiligd met een code.

Mischa, een van de regioredactrices die vrijwel altijd vanuit deze plek werkt, als het niet vanuit huis is, laat mij kennis maken met het systeem. Zij doet dat heel gedegen. Helaas is er ’s ochtends nog niet echt sprake van productie. Daarmee ga ik pas in februari aan de slag.
Tot mijn verrassing komt ook Maaike Kraaijeveld binnen. Haar ken ik al sinds 1982 toen ik bij de Haagsche Courant stage liep. Ze is de enige journaliste uit die tijd, die nog steeds actief is op de Haagse redactie. Niet voor niets heeft ze ooit gezegd De Haagsche Courant is de enige contante factor in mijn leven geweest en omgekeerd (ze was ook een tijdje van achternaam veranderd geweest). Maar niet lang meer. Ze is al over de pensioendatum en zal weldra stoppen.

Een aangename start

Dan komt de volgende stap: werken op de redactie in Rotterdam. Het begint goed op die dag in februari. Hé, wat een leuke pet is dat! roept een meisje op de vormgeving als ik binnentreed op de 11de verdieping van de Central Post. Het blijkt M. te zijn, die de taak heeft om mij verder te helpen met de dagproductie. Voordat we aan de slag gaan luistert ze geïnteresseerd naar mijn betoog over mijn passie: de trekharmonica. Beter kan het begin niet zijn!
Ze pakt een pagina van de papieren krant en schrijft met de pen de diverse aanwijzingen die belangrijk zijn voor de opmaak. Ook krijg ik een notitieboekje van haar. Ik heb het nauwelijks nodig op één ding na, dat ik achteraf beter wel had kunnen doen: opschrijven hoe de koppeling tussen het beeldmateriaal tussen InDesign en Woodwing werkt. Dat is veel complexer dan ik gewend was.

Mijn eerste pagina met vrije opmaak.
  • Mijn eerste pagina met vrije opmaak.

Vrije opmaak

Toch kan ik snel aan de slag via de mailtjes die binnenkomen van de eindredactie. Ik ga zelfs meteen aan de vrije opmaak: een aspect waar ik in mijn loopbaan nooit aan toe ben gekomen, omdat die mogelijkheid bij de oudere opmaaksystemen nog niet bestond. Maar nu kan het wel: achtergrondjes achter kaders, vrijstaande foto’s, afwijkende lettertypes. Schaduwen achter de koppen, koppen en intro’s in een foto. Het kan én mag nu allemaal. Via Slack krijg ik ook een reactie van een eindredacteur op mijn eerste vrije-opmaak-pagina. Hij is heel enthousiast!

Een enthousiaste eindredacteur over mijn eerste ‘vrije opmaak’.
  • Een enthousiaste eindredacteur over mijn eerste ‘vrije opmaak’.

Communiceren via Slack

Het inwerken loopt voorspoedig. M. is me niet alleen behulpzaam met alles wat er voor de dagproductie komt kijken, maar ze reageert via Slack altijd enthousiast als ik laat zien waar ik met de trekharmonica de demonstraties begeleid tegen de Russische inval in Oekraïne. Want dat is ook precies wat er in die dagen gebeurt en wat mijn dagelijkse bezigheden buiten de redactie een wending zal geven, want het blijft niet bij het optreden bij demonstraties.
Soms reageert M. vanuit haar werkplek thuis. En ik vanachter mijn Mac in mijn kantoortje, want ook op de Mac draait dit communicatieprogramma prima..

Oude bekenden

Ook verrassend is de hernieuwde kennismaking met de vele oude bekenden, soms van wel 33 jaar terug. Istvan, bijvoorbeeld, eindredacteur bij de Amersfoortse Courant. Die uitgave fuseerde al in de jaren ’90 met het Utrechts Nieuwsblad en is nu - net als de Haagsche Courant - opgegaan in het Algemeen Dagblad.
Martijn, opgeleid voor vormgever op ‘mijn’ School voor de Journalistiek, meldt zich ook verrast. Ik was tijdens mijn tijd bij Cobouw zijn stagebegeleider.
Of Peter Paul, die ik maar korte tijd kende op de Haagse redactie, maar die mij desalniettemin vriendelijk begroet. Of Willem, collega opmaakredacteur - ook op de HC-redactie -, die later meer de systeemtechnische kant is opgegaan. Ik kan hem na die 30 jaar dat hij uit het zicht was alleen nog maar herkennen aan zijn stem. En niet te vergeten Jos Pak, die ik goed kende van van de HC buitenlandredactie. En last but not least Peter Lagerweij, medestudent op de School voor de Journalistiek in Utrecht, met wie ik als onderdeel van de lesgroep ‘Fascisme, toen en nu’ nog een proces in Hagen heb bijgewoond.
Het wonder waarvan ik slechts kon dromen is geschied. Was ik 22 jaar geleden door de werkgevers al ‘te oud’ bevonden en zag ik nauwelijks vacatures die mij boeiden en vaak ook nog onderbetaald waren ook, na heb ik ineens ná mijn pensioen notabene de baan die me als gegoten zit, parttime is, thuiswerk mogelijk maakt, bij een werkgever die nog wat goed heeft te maken en een vergoeding, die mijn schamele maandelijkse inkomsten doen verdubbelen. En dat uitgerekend in een tijd dat de kosten van het levensonderhoud omhoog vliegen.

Inkomsten verdubbeld

Kortom: voor mij is een wonder geschied. Ik word niet meer geplaagd door dromen, die slechts dromen blijken te zijn. Ik heb weer het werk gevonden waarin ik me thuis voel. Ook de collega’s van de eindredactie zijn heel vriendelijk.
Maar ook niet te vergeten de verdiensten. Een paar dagen per week aan de bak beschouw ik aanvankelijk als een aardige aanvulling op mijn AOW en symbolisch pensioen, maar mijn maandelijkse inkomsten blijken nu ineens meer dan verdubbeld! Geen zorgen meer om het betalen van de maandelijkse lasten, zoals de energierekening die door gascrisis meer dan verdubbeld is. Ik kan zelfs weer een beetje gaan sparen: geen overbodige luxe met een koophuis, waar regelmatig onderhoud aan moet worden gepleegd. En dat allemaal na mijn pensioen!
Soms kan ik het me gewoon niet voorstellen en denk ik alsnog dat ik droom. Want hoe mooi is het vinden van het enige werk waarop ik ben toegesneden – notabene ná mijn pensioenleeftijd – precies op het moment dat het zo welkom is door de exploderende kosten van het levensonderhoud.
En nu ben ik toch weer aan de slag bij de opvolger van de Haagsche Courant, waar ik eerst niet meer welkom was. Voor het eerst sinds 29 jaar maak ik weer Haagse en Goudse pagina’s op. Eindelijk kan ik de last van het verleden loslaten en van het moment zelf genieten en zelfs vooruit kijken. Want ik zie weer veel nieuwe collega’s en zo te zien zijn de hoofdredacteuren Paul van den Bosch (regio) en Rennie Rijpma (algemeen) erg aardige mensen waar ik graag nadere kennis mee wil maken. Maar alles op zijn tijd.

Nurks

Het einde van mijn officiële inwerkperiode nadert. We zitten met z’n vieren aan tegenover mekaar geplaatste bureau’s. Chef E. vraagt waar de pagina’s blijven. Ik heb er al enkele gemaakt en stuur hem er eentje, waarop hij direct kritiek levert. Terechte kritiek, want een quote-kadertje is te kort, waardoor de naam van de spreker is weggevallen. Hij geeft me de toetscombinatie door, waarmee je dat in één klap kunt oplossen. Handig, want op de pc hier zijn de combinaties anders dan thuis op mijn Mac.
Hoewel hij erg kortaf en nurks overkomt (dat was me op de eerste dag al opgevallen), hoop ik dat hij vaker op mijn werk let, want zelfs na het inwerken blijven er nog genoeg vragen en knelpunten over. Zijn schijnbaar boze inslag beschouw ik maar als de aard van het beestje.
Na deze dag stuur ik nog een mailtje naar mijn nurkse Chef. Ik zeg hem dat ik ergens het gevoel heb niet goed aan te sluiten bij de rest van het team. Op Slack - een soort WhatsApp voor bedrijven – krijg ik weinig respons en ook word ik niet bij gesprekken betrokken. Van de Chef krijg ik geen reactie.

Niemand aanwezig

De maand maart na mijn inwerkperiode ben ik nog niet ingedeeld, maar eindelijk breekt op 11 april mijn eerste ‘echte’ werkdag aan. Aan De Chef heb ik gevraagd of er dan ook mensen aanwezig zijn die me eventueel kunnen helpen, want ik vind dat de zes inwerkdagen (‘dat moet voldoende zijn’) lang niet toereikend zijn om alles te kunnen oplossen dat je tegenkomt. Hij mailt me terug dat dat in orde komt. De coronamaatregelen zijn dan ook zo’n beetje voorbij en ik verwacht een volle bak.
Maar als ik de maandag kom, is er niemand van mijn collega’s: ze werken allemaal vanuit huis. De hele dag. Ik vrees een misverstand en post via Slack dat ik gevleid ben door het vertrouwen in mij, maar dat ik toch echt iemand mis om vragen aan te stellen. Opdrachten die ik nu niet begrijp laat ik dus maar liggen om opgepikt te worden door de collega’s.
Maar op mijn posting komt geen enkele reactie. De volgende dag is er ook niemand. De hele week niet.
Dat is toch vreemd. Want Chef E. heeft op 15 februari nog geschreven: Op het moment dat ik je inrooster zijn er altijd andere vormgevers zodat je altijd vragen kunt stellen.

Op de redactie van de Amersfoortse Courant in 1988. Erik van de Struijs, die ik nog aan een kamer heb geholpen, zit rechts. Links zit ik, met nog al mijn haar. Daarachter Henk Vos en Ellen Blok. Nog verderop de tafel met de regio-redacteuren en achter een ladenkast vind je de algemene redactie. Zoals ik al heb gezegd: deze opstelling is verre van ideaal.
  • Op de redactie van de Amersfoortse Courant in 1988. Erik van de Struijs, die ik nog aan een kamer heb geholpen, zit rechts. Links zit ik, met nog al mijn haar. Daarachter Henk Vos en Ellen Blok. Nog verderop de tafel met de regio-redacteuren en achter een ladenkast vind je de algemene redactie. Zoals ik al heb gezegd: deze opstelling is verre van ideaal.

Geen contact

UIteraard heb ik wel wel contact via Slack. Nou ja, contact....
M., met wie het zo leuk was om berichten uit te wisselen, reageert niet meer. Ach, misschien heeft ze het druk, of weet ze niet meer of ze nog iets heeft toe te voegen., denk ik dan maar.
Meer verbaast het mij dat zelden of nooit wordt gereageerd, als ik me bij Slack met een een ‘goedemorgen’ of ‘goedemiddag’ meld – al naar gelang mijn dienst.
Nog vreemder is het als ik collega’s zie binnenkomen, die uitgebreid iedereen begroeten en met die en gene een gesprek beginnen, maar mij straal negeren.

‘Het steen’

Het opvallendst zijn de twee collega’s die ik nog ken uit mijn tijd bij de Amersfoortse Courant. Of juist niet. Het is inmiddels 33 jaar geleden dat A. en H. daar op de grootmontage werkten, meestal ‘het steen’ genoemd. Daar monteerden de grafici de stroken uitgedraaide tekst die wij hadden gecodeerd samen met het beeldmateriaal tot de pagina die wij op papier hadden ontworpen. Dat ging niet altijd goed door tel- of rekenfouten van onze kant, of omdat we de pagina’s te laat aanleverden volgens het schema.
Kort voordat ik bij deze krant vertrok naar de Haagsche Courant, werden A. en H. gepromoveerd naar de opmaakredactie.
Na die 33 jaar tref ik A. (die vrijwel altijd thuis werkt) een keer op de redactie. Zijn reactie is bepaaldelijk anders dan die van de overige ex-collega’s die ik na zo’n lange tijd weer ontmoet. Hij zegt dat hij blij was toen ik bij de Amersfoortse Courant vertrok, maar geeft eigenlijk geen duidelijk argument. Ik laat het maar zo, omdat ik nog steeds in de roes van de gelukkige terugkeer verkeer en die laat ik me niet zo maar afnemen. Wat zal ik me druk maken over mensen met een vage rancune van drie decennia terug...
Maar het begint me wel op te vallen dat A. en H. nooit reageren op opmerkingen of vragen van mij en mij ook nooit een bericht sturen via Slack. Het steekt zo scherp af tegenover de collega’s van de eindredactie die ik nog ken van vroeger, die me op mijn werkplek zo vriendelijk hebben begroet..

De andere freelancer

Op dit opmerkelijke zwijgen is mijn mede-freelancer een uitzondering. Ze meldt me altijd als ze vanuit huis werkt tijdens mijn dienst. Ze komt zelden op de redactie en dat is wel jammer, want ze is erg vriendelijk. Als enige excuseert ze zich regelmatig tegenover mij via Slack dat ze thuis werkt, omdat ze de avond ervoor een late dienst heeft gehad. De enkele keer dat A. op de redactie is en zij ook, is zie ik ze druk sparren. Ze werkt al langer met het nieuwe systeem, maar er valt duidelijk nog heel veel uit te leggen. Het is precies datgene wat ik nou mis.

Een pagina van de Amersfoorste Courant van 1 juni. Collega A. heeft de foto’s van drie diertjes onderin vrijstaand gemaakt en geplaatst over de achtergrondsfoto. De techniek waarmee dat moet gebeuren ken ik nog niet. Ook het verloop van het blauw is een truc op zich, die ik nog graag uitgelegd had gekregen. Via Slack stuur ik A. een compliment voor de originele manier waarop hij de pagina heeft vormgegeven.
  • Een pagina van de Amersfoorste Courant van 1 juni. Collega A. heeft de foto’s van drie diertjes onderin vrijstaand gemaakt en geplaatst over de achtergrondsfoto. De techniek waarmee dat moet gebeuren ken ik nog niet. Ook het verloop van het blauw is een truc op zich, die ik nog graag uitgelegd had gekregen. Via Slack stuur ik A. een compliment voor de originele manier waarop hij de pagina heeft vormgegeven.

Vrijstaande foto perikelen

Al zit ik goeddeels in mijn eentje, toch maak ik geleidelijk aan vorderingen in de doorgronding van het systeem. De logica van de koppeling tussen redactionele tekstsysteem en de vormgeving is me nog steeds niet erg duidelijk. Gelukkig kun je via Slack direct contact leggen met Sasja Ligtenbarg, die fungeert als troubleshooter voor worstelaars met deze koppelingen. Ook is ze goed op de hoogte van InDesign. Een paar heeft ze een zeer direct antwoord gegeven mét de oplossing.
Het blijft echter tóch jammer dat ik toch niet bij collega’s te rade kan gaan. Ook De Chef zie ik maar een hoogste enkele keer.
Dat wreekt zich als ik worstel met het vrijstaand maken van foto’s, waarbij de achtergrond transparant moet zijn: bijvoorbeeld in een kader met een kleur. Thuis ben ik met InDesign en internet gewend om de afbeeldingen op te slaan als bestanden, waarbij de achtergrond leeg en transparant is. Het opmaaksysteem bij het AD laat dat echter niet toe. Van De Chef krijg ik een mailtje waarbij hij zich afvraagt hoe ik nou kan beweren dat ik al jaren met InDesign werk als ik dat niet weet. Mijn verklaring hiervoor blijkt niet bij hem aan te komen en uitleggen hoe ik dit probleem kan tackelen, doet hij vooralsnog ook niet..
Tot collega P. zijn neus op de redactie laat zien. Met hem klikt het direct - misschien ook wel omdat hij net als ik niet spaarzaam is met gesproken tekst. Hij is zowel eindredacteur als vormgever en als eerste sinds lange tijd bereid om me te helpen. Niet direct met het vrijstaand maken van foto’s, want hij heeft nog geen Photoshop op zijn laptop geïnstalleerd.

De uitbrander

Maar om actiever op de vormgeving mee te kunnen draaien laat hij Photoshop alsnog op zijn laptop installeren. De Chef wil hem graag uitleggen hoe je te werk moet gaan met het vrijstaand maken van fotowerk. En ik kan nu ook meekijken. Ik zie dat het veel complexer is dan ik dacht en ik zou het zelf nooit hebben kunnen ontdekken: het blijkt een samenspel tussen Photoshop en InDesign te zijn.
Tevreden ga ik ermee aan de slag. Even later toon ik een pagina met een vrijstaande groepsfoto. Heb je hem eerst wel getuned? vraagt collega M. Stom. Vergeten. Dat moest natuurlijk ook eerst gebeuren: de foto omzetten naar het kleurprofiel van de drukpers, anders gaat het helemaal fout. Oeps.
De Chef bekijkt een andere pagina die ik hem eerder al heb aangeleverd. Daar staat een quote naast een rechthoekig kader op. De Chef zegt dat ik dat niet goed heb gedaan. Waarom heb je geen aantekeningen gemaakt? snauwt hij me toe. Nu heb ik die wel gemaakt, maar een dergelijke quote ben ik bij het inwerken niet tegen gekomen. Maar voordat ik iets kan zeggen, schiet hij helemaal uit zijn slof.
Je bezorgt je collega’s van de avonddienst door jouw fouten alleen maar stress, want ze moeten alles weer in orde zien te krijgen. Zo kan dit niet langer.
Wat doe ik dan niet goed?, vraag ik geschokt. Ja, daar hebben ze geen tijd voor. Nee. Dit gaat helemaal niet goed.
Nu huil ik niet snel. Al dertig jaar geen waterlanders. Maar nu zit ik er dicht tegenaan. Dit, juist op een dag dat de halve redactie er voor de variatie eens is, alsof ze zijn besteld om getuige te zijn van deze uitbrander.
Ik zeg hoe erg ik het vind dat dit gebeurt, omdat ik hier ben om het werk van mijn collega’s juist lichter te maken.
Meestal zijn het A. en H. die late avonddienst hebben. Maar die hebben me nooit wat gemeld. Ze sturen overigens nooit berichten naar mij: nooit via mail, nooit via Slack. Anderen doen dat wel als ze vragen hebben, of constateren dat ik een opdracht van de eindredactie nog niet heb afgesloten.
Het is de eerste keer dat ik me echt ongelukkig voel op de redactie.
Maar behalve de aardige collega P. is er nog iemand die zich het aantrekt: de lieve freelancer. Met haar kan ik ook ervaring uitwisselen via Slack als ik thuis geen dienst heb, maar zij wel aan het werk is .

Artikel over de Voorstraat in Utrecht. Die straat was om de hoek van het Jansveld, waar ik op een zolderkamer vertoefde.
  • Artikel over de Voorstraat in Utrecht. Die straat was om de hoek van het Jansveld, waar ik op een zolderkamer vertoefde.

Liefde in/door de Voorstraat

Met collega P. kan ik dus goed overweg. Nu kan ik eindelijk echt slagen maken, omdat hij nu in levende lijve aanwezig is als hij dienst heeft.
Op 31 mei ben ik ook samen met hem aan de slag als de tweede vaste vrouwelijke kracht binnenkomt voor de avonddienst. Tot dusver was zij erg kortaf tegen mij. Maar als ik me buig over een pagina van het Utrechts Nieuwsblad reageert ze erg behulpzaam. De opening (zie noemen dat hier vaak een ‘kopstuk’) gaat over de Voorstraat en die straat ken ik nog heel goed uit mijn ‘Utrechtse’ tijd van 1978 tot aan 1989, toen ik om de hoek van deze straat woonde. Inmiddels is die straat een soort trefpunt voor dates geworden, blijkt uit het artikel.
De eindredactie wil graag dat we er iets leuks van maken met hartjes en/of cupidootjes of zo. Mijn vrouwelijke collega stort zich enthousiast naast me om te laten zien hoe dat het in zijn werk gaat. Ook P. is nieuwsgierig, want voor hem is het ook nieuw: een servermap met clipart en ander stockwerk. En al gauw is de pagina versierd met de twee hartjes. Het is een van mijn betere dagen omdat nu echt iets is gebeurd dat ik lange tijd heb gemist: dat iemand met kennis me inwijdt in de ‘geheimen’ van de redactie waar je nooit zelf achter kunt komen. En het is de eerste keer dat we echt even met elkaar praten.

De eindredactie

P. heeft me verteld dat hij ook wat apart is tussen de vormgevers omdat hij ook eindredactie doet. Het blijkt dus dat de eindredactie op de de een of andere manier niet populair is bij de vormgeving. Dat begrijp ik niet, omdat ik de samenwerking met hen juist belangrijk vind voor het beste resultaat. Maar De Chef heeft zelfs een memo gestuurd dat het niet de bedoeling is om met de eindredactie over en weer complimenten of bedankjes te sturen. Dat gebeurt - gelukkig, vind ik - vrij vaak en ik kan dat alleen maar als positief beschouwen, maar daar denkt de Chef - inderdaad een man van weinig woorden - duidelijk anders over. Overigens is dat als ik hem mag geloven niet alleen hem kwalijk te nemen. De werkdruk is doorgaans zo groot, dat er eigenlijk niet echt veel tijd is voor overleg tussen de twee redacties.
Het maakt mijn positie dus ook niet beter, want ook ik kan goed overweg met de eindredactie. Met die lui kun je nog wel eens grappen maken, bijvoorbeeld als mijn dienst erop zit en zij nog door moeten. Dan zeg ik bijvoorbeeld Goh, ik kan weg en nou blijven jullie vijven helemaal alleen achter, waarop een van de eindredacteuren antwoordt: Ja, en als onze dienst erop zit moeten we ook nog de krant rondbrengen.

Communiceren via Slack en Chrome en werken aan de pagina’s: het kan nu allemaal op de de twee schermen thuis. Rechts de laptop van de zaak.
  • Communiceren via Slack en Chrome en werken aan de pagina’s: het kan nu allemaal op de de twee schermen thuis. Rechts de laptop van de zaak.

Werkstation thuis

Toch heb ik nu meer zelfvertrouwen. Altijd als ik naar Rotterdam toog, was ik altijd benauwd met opdrachten te worden geconfronteeerd die ik niet kon uitvoeren door gebrek aan kennis. Maar nu gaat het me steeds makkelijker af. Vooral nu ik direct op P. naast mij direct een beroep kan doen als ik een stap niet begrijp.
Alle redenen om thuis aan het klussen te gaan. Met in de houtwinkel op maat gezaagd triplex, schuurpapier een kwast en wat beits breidt ik mijn tweede bureau uit tot een efficiënt werkstation. Ik had het ooit aangeschaft als werkplek voor een eventuele stagiair, maar daar is het nooit van gekomen. Maar nu is het een uitkomst. Het scherm koop ik voor € 4,50 in de kringloopwinkel en het toetsenbord wordt me gratis aangeboden via een buurtapp. Voilà!
Die eerste dienst vanuit huis - een avonddienst - is met de Tweede Pinksterdag. De lieve freelancer vraagt me of het geen probleem voor me is om dan met drie dames te moeten werken. Nee, dat is het juist niet, want ik kan doorgaans met vrouwen beter overweg dan met mannen en heb dan ook meer vriendinnen dan vrienden.
Die avonddienst loopt als een trein. We zijn keurig op tijd. De sfeer vind ik zo goed, dat ik overweeg om de drie dames een keer te eten te vragen.

‘Je past niet in het team’

Een week later heb ik samen met dagdienst met mijn behulpzame mede-freelancer. Ze werkt weer thuis zoals gebruikelijk, maar ik kan haar bellen. Dat doe ik dan ook een paar keer.
Chef E. komt in de loop van de middag ook binnen. Dat is altijd wat onverwacht: hij staat nooit vermeld op het rooster. Hij wil graag even met met bijpraten. We zoeken daartoe een ‘aquarium’ dat vrij is: alle vergaderruimtes hebben glazen wanden en deuren om oneerbare handelingen buiten het zicht van collega’s onmogelijk te maken.
Hij biedt me koffie aan en ik ga er vanuit dat we even evalueren. Het gaat nu stukken beter, maar ik kan me voorstellen dat er nog een paar knelpunten zijn en dat hij ook wel wil weten hoe het met me gaat.
Het loopt echter anders. Hij zegt dat ik na mijn vakantie in juli niet meer hoef terug te komen.
Wat is er dan aan de hand?, vraag ik. Het komt voor mij volkomen uit de lucht vallen. Ik zou niet in het team passen. Hûh? Niet in het team? Ik zit hier verdorie bijna elke dag in mijn eentje. De Chef ontkent dat. Misschien heb ik niet goed onder stoelen en banken gekeken, zeker. Je collega’s raken in de stress omdat jij niet alles beheerst en te langzaam bent. Dan moeten zij veel meer doen. Er is hier een grote werkdruk en zo gaat het dus niet. Ik kan je zo ook niet in de late avond dienst laten werken.

Verzet zinloos

Ik neem over de situatie geen blad voor de mond, maar verzet is zinloos. Dit moet al langer zijn gepland, besef ik. Dat ik met een opmaakervaring sinds 1984 en vormgeving via DTP sinds 1994 dit werk niet goed zou kunnen doen is volslagen onzin. Er moet meer aan de hand zijn.
Verbluft begeef ik me weer naar mijn werkplek. Goh, Eduard, waar was je? Ik heb je gemist., slackt mijn collega-freelancer. Zo wordt dus al meteen gelogenstraft dat ik te langzaam zou werken, want ik was maar een minuut of 20 weg. Er bleef meteen meer werk liggen.
Het lijkt of ze zich schuldig voelt dat ik het veld moet ruimen. Ik zou het heel erg vinden als het zou komen omdat ik te weinig voor je heb gedaan. Ik stel haar gerust. Dat zou wat zijn: als een freelancer verantwoordelijk zou zijn voor mijn begeleiding! Misschien zou ik meer vorderingen hebben gemaakt, als ze niet thuis had gewerkt, maar ergens heb ik het gevoel dat het daar helemaal niet om gaat en dat zoals Chef E. eigenlijk al als eerste zei ‘je past niet in het team’ de eigenlijke reden is. Maar waarom, is me nog steeds niet duidelijk? Zouden de ‘Amersfoorters’ A. en H. als vaste medewerkers voor de nachtdienst soms hebben geklaagd? Maar waarom niet tegen mij, maar wel tegen mijn chef?

Late dienst

De Chef vraagt nog of ik nu wil stoppen met werken of de maand juni volgens het rooster afwerken. Dat is een nobele geste: mij als bron van stress toch nog even de kans geven nog wat centjes bijeen te harken. Ik ga graag nog even door en neem me voor het met niemand over mijn nadere vertrek te praten. Behalve mijn aardige collega freelancer en P., die mij vertelt dat iedereen al op de hoogte is. Hij betreurt het en had me graag nog als collega willen houden.
Inmiddels besef ik dat mijn mail die ik met mijn nieuwe mailadressen met persgroep- en ad- extensie zullen verdwijnen en aangezien al alle mail van de krant, die op een externe servers staat, ook. Ik weet een groot deel op mijn harde schijf te plaatsen en bij het opbergen stuit ik ook op oudere mails van vorig jaar.
En lees prompt Avonddienst (16.30 tot 00.30 uur) wordt alleen door vaste vormgevers gedaan.
Dat hij mij niet geschikt vond om te blijven, omdat ik de late avonddienst niet aan zou kunnen, klopt dus ook al niet.

Vrije opmaak voor de Amerfoortse/Utrechtse eindredacteuren is altijd leuk, vanwege de positieve respons. Dit is weer een voorbeeld. Het bijschrift bij de foto linksboven had wel wat beter gekund en ik mis de auteursnaam, maar dat is een taak van de eindredactie. Ook de teksten in de rechterfoto zijn een beetje dubbelop.
  • Vrije opmaak voor de Amerfoortse/Utrechtse eindredacteuren is altijd leuk, vanwege de positieve respons. Dit is weer een voorbeeld. Het bijschrift bij de foto linksboven had wel wat beter gekund en ik mis de auteursnaam, maar dat is een taak van de eindredactie. Ook de teksten in de rechterfoto zijn een beetje dubbelop.

De laatste layoutjes

Ik doe dus gewoon of mijn neus bloedt en werk gewoon net zo als ik al deed. Ook waag ik me rustig aan wat vrije opmaak. Collega P. is er vaak en dat verzacht de pijn.
Inmiddels ontvang ik ook nog een interessante uitnodiging voor een training waar ondermeer De Chef om heeft verzocht:
Wat is een pakkend intro? Wat leren we uit de data, en wat zegt onze ervaring? Aan de hand van voorbeelden uit jullie werk gaan Roy Wassink van het Nieuwsanalyseteam en Gerbert van Loenen van de Campus met jullie deze vragen beantwoorden.
Het is een zoomsessie en omdat ik geen dienst heb, kan ik er tijd voor vrijmaken. Mosterd na de maaltijd, misschien, maar ik laat me altijd nog graag bijscholen.

Gemeten leesresultaat

Als ik inlog, kom ik er achter dat ik de enige van de redactie vormgeving regio ben. Wat maar weer aantoont dat ik er toch niet echt bij hoor als je als vormgever ook naar de journalistieke kant kijkt.
De training is op zich interessant: Ik begrijp nu dat je als journalist en/of redacteur kunt worden afgerekend op het gemeten leesresultaat. Blijkbaar is er een lezerspanel en zullen de cookies in dit opzicht ook wel wonderen verrichten. Ik heb er onprettige associaties bij, omdat het de spontaniteit bij het schrijven van een artikel juist kan onderdrukken.
Er valt me iets op. Wat mij een paar keer vooral frappeert is de constatering van het team dat juist de eerste alinea van de platte tekst bij sommige artikelen eigenlijk de intro had moeten zijn. Blijkbaar is het zo dat als een journalist na het piekeren over een lead voor het maximale resultaat daarna een stuk ongeremder en spontaner aan het schrijven gaat, en zich juist zo uitdrukt, dat die de lezer bij zijn/haar kladden grijpt.
Het is dan ook te hopen dat schrijvers van literatuur nooit op die manier te werk worden gesteld door hun uitgever, want als schrijver schrijf je naar wat je drijft en niet naar wat je denkt dat je lezers behaagt. Dat laatste lijkt me dodelijk.

Door de kop op decente wijze in de foto te plaatsen, houd je toch genoeg ruimte over voor een grote plaat.
  • Door de kop op decente wijze in de foto te plaatsen, houd je toch genoeg ruimte over voor een grote plaat.

Laatste avonddienst

Ondanks mijn vertrek, kan ik toch nog een avonddienst draaien, want die stond al in het rooster. Hij gaat wat utteliger van start, door een rare instelling van een van mijn overzichten en een verkeerd nummer van de pagina die ik wil aanpassen. Maar dan gaat het goed. Ik kan me zelfs wagen aan een iets vrijere opmaak van een paar pagina’s. Die is overigens vaak uit nood geboren: als je een beetje grote foto wil bij een openingsartikel en de ruimte laat dit eigenlijk niet goed toe, is het tegenwoordig mogelijk de kop ín de foto te plaatsen en de inleiding eventueel ook. Ik keek er in het begin nogal sceptisch naar, want je stoort de foto natuurlijk wel, maar het is niet anders en blijkbaar ergert men zich er niet aan.
Bij ankeilfoto’s spreek het eigenlijk wel vanzelf dat de tekst in de foto zelf staat. Dit pas ik ook toe. Recent heb ik gelukkig geleerd (en deels ook zelf ontdekt) hoe je een tekstkader deels transparant kunt maken zonder dat de tekst ook vervaagt.
De avonddienst loopt verder goed en ik ben blij dat ik deze laatst late dienst op deze manier kan afsluiten.

Bij een ‘dragende’ ankeilfoto is het ook van belang dat tekst en kop niet ten koste van de foto zelf gaan.
  • Bij een ‘dragende’ ankeilfoto is het ook van belang dat tekst en kop niet ten koste van de foto zelf gaan.

HC-Chef

Verrassing! De voorlaatste dag duikt in Slack de naam op van mijn oude chef van de Haagsche Courant. De chef die (zie eerder in het eerste opklkikkader) mij niet meer terug wilde hebben toen ik me daar naar het jammerlijke vertrek bij Cobouw meldde omdat was toegezegd eerder gedwongen ontslagenen terug te nemen als er weer een vacature zou komen.
Ik wist dat hij - ondanks dat hij al langer gepensioneerd is dan ik – toch nog wel wat hand en spandiensten verrichte voor het AD. Maar nu blijkt uit zijn posts dat hij mij na mijn vertrek gaat vervangen. Natuurlijk geen woord tegen of over mij, terwijl ik in zijn tijdlijn toch zichtbaar moet zijn. Ik denk dat hij zich niet bewust was van mijn aanwezigheid, toen hij zich aanmeldde. Ik hou me maar gedeisd. Hoe kan ik me überhaupt opstellen in zo’n situatie?
‘Toch nog getackeld. Heeft hij me toch nog een keer te grazen kunnen nemen. Denk ik net met mijn werk hier weer in het reine te zijn gekomen, blijkt notabene mijn oude HC-chef me hier definitief de das om te doen.

De laatste dag

De laatste dag draai ik nog een deel van mijn avonddienst mee. Ik breek eerder op, zodat ik bij de servicedesk nog mijn laptop - mijn journalistieke clubinsigne – kan inleveren. Het is nog vrij druk.
Behalve mijn Chef is ook mijn beste collega P. aanwezig. Met mijn ex-stagiair Martijn maak ik ook nog even een praatje. Er zijn meer eindredacteuren, maar omdat ik nog nauwelijks besef dat dit mijn laatste uur hier is, vergeet ik straal afscheid van ze te nemen. Op hun heb ik echt helemaal niets aan te merken.
Ik zie inmiddels voor het eerst ook collega H. van mijn Amersfoortse periode. Althans ik zie zijn rug en ik kreeg hem pas in de gaten, toen iemand zijn naam liet vallen. Hij is blijkbaar ongemerkt binnengekomen.
Bij het vertrek is P. de enige die ik een hand geef. Of ik nog iets heb gezegd, ik weer het echt niet meer. Dit zijn niet bepaalde handigste en meeste tactische seconden in mijn leven. Ik vertrek met dezelfde woorden als tegen mijn chef op donderdagmiddag 9 november 1989 toen het ging over het voortslepende verzoek aan DDR-autoriteiten om met mijn Oost-Duitse vriendin te mogen trouwen: De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Die avond viel De Muur.
Nu hoop ik ook op een wonder om deze klap te boven te komen.

De volgende ochtend zijn mijn Slack- en mailaccount verdwenen. Ik kan niet meer in het intranet. Ik ben uitgegumd als medewerker van het AD. Collega P. reageert niet meer op mail. De lieve mede-freelancer stopt ook met appen.
Mijn halfjarig bestaan is er uitgewist. Alsof ik nooit een half jaar bij het AD heb gewerkt.

Naschrift

Lag het niet toch aan mij? Viel het met die begeleiding wel mee? Een medewerker die het van een afstandje heeft kunnen gadeslaan hoe het mij verging, heeft daar zo zijn eigen mening over:
 

Hee Eduard,
Dank voor je e-mail. Wat een waardeloos bericht en vooral vervelend voor jou.
Ik kan er niet echt over oordelen omdat we elkaar maar een paar keer hebben getroffen maar zeker is dat je een valse start hebt gemaakt en die verantwoordelijkheid lag bij de collega's van het AD.
Oncollegiaal, onbehoorlijk en onfatsoenlijk waren woorden die toen veelvuldig bij mij opborrelden. Met een normale begeleiding was het ongetwijfeld anders verlopen. Dus zoek het vooral niet bij jezelf.
Het was mij meer dan een genoegen en het ga je goed.

 

Vertrouwenspersoon

Inmiddels sorteer ik de bewaarde bedrijfsmail in. Die heb ik goeddeels voor vernietiging weten te behoeden door die nog voor het vertrek lokaal op te slaan.
Ik tref een mailtje dat me helaas nu pas opvalt. Waarschijnlijk dacht ik bij de ontvangst dat het toch geen betrekking op mij zou hebben.
Het is van de aardige hoofdredactrice, waarvan ik het zo jammer vind dat haar ik nooit heb kunnen spreken op een wat ontspannender moment. Ze schrijft dat ze ‘de kans iets wil verkleinen dat iemand in z’n eentje blijft rondlopen met een akelige ervaring.’
Er staat een lijst bij met vertrouwenspersonen die je kunt benaderen als daar sprake van is. Tot mijn verbazing tref ik daar mijn tweede vrouwelijke collega in vaste dienst op die lijst. Zij die aanvankelijk erg kortaf was en de elke conversatie beperkte tot het striktst noodzakelijke, maar later behulpzamer werd (zie alinea over de Voorstraat). Had ik daar maar wat eerder opgelet. Misschien had ik al mijn moed bij mekaar geveegd om haar te benaderen over het gevoel waarmee ik rond heb gelopen. Doodeng, want ik kan beter voor anderen opkomen dan voor mezelf. Zinvol, denk ik. Maar zou het geholpen hebben en kunnen voorkomen dat ik rond zou blijven lopen met een akelige ervaring erbij?
 
Ik vind het wel zo logisch om alsnog een cc-tje naar de hoofdredactrice te sturen. Ik krijg direct antwoord.

”Beste Eduard,
Dank voor je mail. Ik kan er niet inhoudelijk op ingaan. Ik was niet betrokken bij jouw start als freelance vormgever, noch bij jouw werk, noch bij je vertrek.
Al lezend denk ik dat de verwachtingen over en weer niet zijn uitgekomen. Het lijkt me fijn voor iedereen dat daar dan een einde aan komt, beter dan met verschillende verwachtingen door te blijven werken.
Geniet van je pensioen!
Hartelijk groet,
Rennie Rijpma, hoofdredacteur”


Een kort en bondig antwoord. Als Rennie Rijpma werkelijk dit verslag heeft gelezen, is de laatste zin niet bepaald gespeend van enige hatelijkheid. Van het AD heb ik in elk geval; helemaal niets meer te verwachten. De werkelijke reden van mijn voortijdige vertrek zal ik dus nooit te weten kunnen komen.

 

Op advies van De Chef heb ik ook een mail gestuurd naar de chefs van de Haagse redactie, omdat hij heeft gemerkt dat ik ook schrijvend wel aardig uit de kluiten gewassen ben. Dus half juni een open sollicitatie naar de stadsredactie Den Haag. die reageren altijd wat langzaam op mail, voegt hij me nog toe.
Dat kun je wel stellen. Ik hoor zelfs helemaal niets. Uitieindelijk besluit ik half november toch nog even een kattenbelltje te sturen en krijg direct antwoord retour.

Beste Eduard,
Dank voor je bericht. Ik denk dat we je eerdere mail hebben gemist. Ik wil geen gebruik maken van je aanbod omdat ik niet van overtuigd ben dat wij tot een vruchtbare samenwerking kunnen komen.
Met vriendelijke groet,
Axel Veldhuijzen

Met deze kort maar krachtige reactie is de cirkel weer helemaal rond.

Terug   > Home     > Thema’s       > De Werkvloer         > 2022           > De korte terugkeer

De werkvloer in 2022


Real Time Web Analytics
rss
UItzicht op de Catalaanse Pyreneeën vanuit Puigcerdà