Had ik me daar toch bijna tot het immaterieel werelderfgoed behoord als ik een beetje had doorgezet! In 1983 en 1984 was ik namelijk molenaar in opleiding. Mijn instructies kreeg ik in Kollum, Utrecht, Maarssen en Wageningen.
et was gisteren op televisie en vandaag las ik het in de krant. Het beroep van molenaar is genomineerd voor de lijst met immaterieel erfgoed van de Unesco. Hopelijk is het een steuntje in de rug voor dit bijzondere en soms wat onderschatte beroep. Molenaar zijn is niet bepaald een kwestie van even ergens op een knopje drukken.
Molenaar zijn is namelijk heel verantwoordelijk werk. Een slordige poging om deze molen te stoppen of te kruien terwijl de wieken draaien kan resulteren in het naar beneden storten van de wieken – al dan niet met kap en al – bovenop het straatgewoel beneden. Zoiets is bij mijn weten nog nooit gebeurd. Gelukkig maar.
In de molen zijn namelijk enorme krachten aan het werk. Dat leer je al snel genoeg.
Het was in de winter van 1983 op 1984 dat ik logeerde bij een oude schoolvriend in Friesland. Hij was gediplomeerd vrijwillig molenaar geworden (de meeste molenaars zijn overigens vrijwilligers).
Ik toog met hem mee naar een poldermolen in Kollum, die onder zijn hoede verkeerde. Het was een vijzelpoldermolen, waar een soort draaiende wokkel het polderwater naar de sloot op een hoger peil oppompt.
Voor het eerst had ik – hoe ‘Hollandsch’ ik ook ben – pas toen een molen van dichtbij in vol bedrijf gezien. Het hele systeem fascineerde mij. Het leek mij machtig om zelf ook een molen helemaal onder controle te krijgen.
Destijds woonde ik nog in hartje Utrecht met net mijn opleiding op de School voor de Journalistiek achter de rug en werkloos. Alle reden om eens te kijken of molenaar niet iets voor me zou kunnen zijn. Korenmolen Rijn en Zon was toen nog in vol bedrijf en op loopafstand. Ik kon meteen aan de slag als vrijwiller.
Behalve leren hoe je de zeilen op de wieken belegt, hoe je de molen moet starten en vooral hoe je die moet vangen (stoppen met een soort houten trommelremsysteem) bestond het werk vooral uit het vullen van de zakken. Zodra die vol waren (exact 25 kilo) moest je die onder de maalopening uithalen, dichtknopen en direct vervangen door een lege zak.
Het product bestond uit ‘gewoon’ en biologisch meel. Van het laatste mocht ik altijd wat meenemen. Daarmee ging ik thuis aan het kneden. In een uiterst simpel oventje van de rommelmarkt bakte ik daarin twee broden, waarvan ik er een verkocht aan een bewoner van mijn oude studentenhuis.
Het brood smaakte prima, maar moest wel even rusten voor het beste resultaat.
Som bakte ik ook witbrood. Met een gewone zeef scheidde ik de zemelen af en vervolgens met een fijnere zeef – de buil – de gries. Hiermee maakte ik dan weer griesmeelpudding.
Een deel van de opleiding volgde ik bij een poldermolen in Maarssen. Die had een vernuftig pompsysteem dat het geluid maakte van een oude Amsterdamse tram. Maar ook ben ik nog in Wageningen een keer wezen malen. Daar was dicht bij de binnenstad een soepel malende molen met een authentiek Hollands hekwerk.
In het voorjaar van 1984 werd mij een baan toebedeeld bij dagblad De Gooi- en Eemlander. Zo ging dat toen nog: Jan de Vos, docent aan mijn oude opleiding was door de krant benaderd en had mij vervolgens gebeld, waar ik hem nog steeds dankbaar voor ben.
Maar mijn molenaarsopleiding raakte daardoor geleidelijk aan toch in de versukkelijking. Ergens moet ik nog een maalboekje hebben liggen. Daarin konden de molenaars van de molens waar ik hielp draaien aantekenen hoe lang ik er had gewerkt en wat ik er precies had uitgevoerd.
Gelukkig worden er nog steeds molenaars opgeleid. Meestal tot vrijwillig molenaar. Een meestal zijn het vooral ouderen, maar toch kwam ik in Beesd tijdens een wandeltocht een jonge molenaar tegen.
Dat geeft hoop voor de toekomst van dit boeiende beroep en het behoud van de molens. Het zijn wonderen van oude techniek, die veel onderhoud nodig hebben. Heel veel onderhoud en héél veel draaiuren, anders leggen ze snel het loodje.
This Dutch gentleman plays 🇺🇦 music every day in The Hague (a subscriber sent me this). He also joined 🇺🇦 protests in front of the russian embassy.
— Anton Gerashchenko (@Gerashchenko_en) June 17, 2022
Thank you, Sir. Every voice, every action matters. We are grateful for support, it makes us stronger and will lead to Victory. pic.twitter.com/Vk3JlWsMA4