Een vast onderdeel van het examenverslag van de Utrechtse School voor de Journalistiek was de ‘Visie op de Journalistiek’. Hoewel deels natuurlijk achterhaald, maar op sommige punten blijvend actueel, ziet u hem hieronder.
ournalistiek van kwaliteit bedrijven wordt steeds moeilijker. Want in een maatschappij die alsmaar ingewikkelder wordt is het steeds lastiger de waarheid te achterhalen.
ledere gifvondst, elk faillissement of omkoopschandaal kun je alleen begrijpelijk maken met een flinke dosis achtergrondsinformatie. Een artikel wordt zo echter gecompliceerder en voor een leek vrijwel ontoegankelijk. Daar kan geen sandwichformule tegenop.
Ik denk dat dit één van de grootste dilemma’s is van deze tijd. Zo gedetailleerd mogelijk de waarheid vermelden maar toch eenvoudig schrijven. Veel lezers haken vermoedelijk af als ze de zoveelste affaire tegenkomen- en winden zich dan liever op over meer zichtbare vormen van onrecht: het vernielde tramhuisje, de beroofde sigarenwinkelier. Het verklaart waarom je wel honderd keer over malafide ondernemerspraktijken kunt schrijven zonder dat de publieke opinie verandert, terwijl één foto van een beroofde middenstander al genoeg is om mensen te doen roepen:
Ze moesten ze opknopen!
In mijn latere beroep zal ik zeker ook voor dit dilemma komen te staan. Een duidelijk antwoord heb ik hier nog niet op. Ik denk dat het maar het beste is zo klein mogelijk te beginnen. Het kan gaan kwaad eens uit te leggen wat een BV eigenlijk precies is, hoe ons land in praktijk wordt geregeerd (dat wordt in artikelen bekend verondersteld maar wie weet het eigenlijk?). Zelf heb ik het fenomeen BV in bij het vak economie uit ten treuren behandeld gekregen maar bij menig artikel schiet me nog kennis te kort.
Maar zelfs met deze ‘bijscholing’ is het nog de vraag of je de aandacht van je lezer kunt trekken. Want in tegenstelling tot enkele tientallen jaren geleden heeft de geschreven pers er veel concurrentie bij gekregen. Vijftien jaar terug had je nog geen Story en Privé, geen ‘IK-pers’ (Mensen, Partner, Cosmopolitain en Leef); en geen televisie met zeven keuzemogelijkheden. Je wordt zo doodgegooid met amusement en informatie, dat een ‘gewoon’ mens het allang niet meer kan verwerken en de totale neurose nabij is. Want het maken van keuzes wordt er niet makkelijker op; zelfs het aantal ‘Hilversums’ is de afgelopen tijd verdubbeld (met parallel lopende actualiteiten!),
Wil je voor een groot publiek schrijven dan zul je er rekening mee moeten houden dat dit publiek veel minder geduld zal kunnen opbrengen. Het is dus belangrijk zo kort en bondig mogelijk te schrijven en dan nog liefst zo onderhoudend als het maar kan, hetgeen zeker voor langere verhalen geldt (een goed voorbeeld hiervan zijn de artikelen in de kleurenbijlages van Vrij Nederland).
Een manier van aandacht trekken die ik echter verwerp is het denken en schrijven in cliche’s (Karel Roskam).
Je bent dan wel helder en duidelijk, maar je doet de waarheid geweld aan. Ook eenzijdigheid kan de berichtgeving aanzienlijk vereenvoudigen maar ik vind het een gruwel. Je zet je eigen geloofwaardigheid op het spel.
Die eenzijdigheid heeft me rond ’74-’75 aardig opgebroken.
Gulzig luisterde ik naar de (Karel Roskam) VARA-uitzendingen die de bevrijdingsstrijd in Vietnam en Cambodja toejuichden.
Toen beide landen een communistisch (‘socialistisch’) regime kregen haalde ik opgelucht adem: daar kon nu het land weer worden opgebouwd, want er zou nooit meer oorlog zijn.
Maar al snel kwam de koude douche: in Cambodja bleken door de Rode Khmer pakweg een miljoen mensen te zijn afgeslacht en in Zuid-Vietnam zitten nog steeds politieke gevangenen die geen illusies hoeven te koesteren over een westerse betrokkenheid met hun lot (wat in de tijd van Thieu nog wel het geval was). Tienduizenden – ja, misschien wel honderdduizenden – bootvluchtelingen hebben mekaar op drijvende wrakken zitten opvreten van de honger (hieronder veel Chinezen, ook wel ‘de Joden van Zuidoost-Azië’ genoemd). Noordvietnamese troepen zijn in Kampuchea en Laos met hun enorme leger (met hun op vier na grootste legermacht ter wereld vormen ze de ‘Pruisen’ van Z.O.-Azië’) overal in een machtstrijd verwikkeld.
Toch heb ik de VARA-reporters en commentatoren die de machtsovernames toejuichten nooit af stand horen nemen van hun vroegere loftuitingen. Maar ik heb wel m’n conclusies getrokken en afstand gedaan van mijn zwart-wit-denken.
Ik walg van het blinde anti-communisme van de regering Reagan waaruit zoveel ellende in Midden-Amerika is voortgevloeid. Maar ook vind ik dat je niet genoeg kunt wijzen op het militarisme van de Sovjet-Unie en de expansiedrang die daarvan het gevolg is. Wat in Afganistan gebeurt vind ik net zo erg als wat de Amerikanen in Vietnam deden. De huidige regering van Nicaragua respecteert de mensenrechten aanzienlijk beter dan die van Somoza en de omringende landen (Costa Rica uitgezonderd), maar hier lijkt een grote kans te bestaan dat een harde kern van Stalinisten de macht totaal naar zich toetrekt, zoals na de oorlog in de DDR gebeurde. Daar werden communisten en sociaal-democraten die in de kerker of het verzet hadden gezeten, geleidelijk aan de kant geschoven door hen die in Moskou een harde marxistisch-Stalinistische training hadden ontvangen. Als ik later als journalist met deze kwesties te maken krijg zal ik zeker zorgen voor een uitgebalanceerde nieuwsvoorziening.
In deze valt de krantenberichtgeving nog wel mee. Die is – op De Telegraaf na – redelijk uitgebalanceerd. Bij actualiteitenrubrieken – die veel meer moeten selecteren – ligt dat anders. Het meest ergerlijk vind ik ‘Kenmerk’ wel; tegen een zendgemachtigde die pro-Russisch is heb ik nauwelijks bezwaar, maar laat deze er dan wel eerlijk voor uitkomen. Ik luister meerdere malen per week naar de Oostduitse radio (Stimme der DDR) en het valt me iedere keer op hoe de items van deze zender overeenstemmen met die van het IKON.
Beiden lijken de formule Verenigde Staten = Zuid-Afrika = slecht te hanteren. De enige keer dat ik kritiek hoorde op de Sovjet Unie (in KENMERK) was in een item over Afganistan.
Maar zelfs toen wisten ze van de Verenigde Staten nog de grote boosdoener te maken. Die stuurde de opstandelingen namelijk te weinig wapens (!!) om de Russen te overwinnen.
Ik vraag me af wat je met deze eenzijdigheid bereikt, behalve een sterke polarisatie onder je kijkers, Ik vind het ronduit bedrieglijk de zwarten in Zuid-Afrika als een verenigde groep strijders tegen het blanke apartheidsregiem af te schilderen, terwijl – gezien de verdeeldheid van de zwarten in de frontlijnstaten – ik eerder een tegendeel van een eenheid vermoed. Ik vind dat je van een progressieve zendgemachtigde als het IKON toch wel mag verwachten dat ze verder kijken dan hun neus lang is.
Een van de actualiteitenrubrieken die – hoewel rechts – toch een zekere objectieve benadering nastreeft, is AVRO’s Televizier. Zowel aan boekverbrandingen door christelijke fundamentalisten in de Verenigde Staten als aan de misdaden van, de Russische bezetter in Afganistan wordt in dit programma aandacht besteed.
Mijn enige verweer tegen tendentieuze berichtgeving lijkt me het bedrijven van constructieve journalistiek. Dat houdt dan bijvoorbeeld in dat je als je een reportage maakt over Zuid-Afrika niet alleen die zwarten aan het woord laat die de blanken willen verdrijven, maar ook diegenen die na het afschaffen van de apartheid open staan voor samenwerking met de blanken, omdat ze inzien dat hun toekomstige welvaart daar wel eens van af zou kunnen hangen.
Ook de berichtgeving over Midden- en Zuid-Amerika zou constructiever kunnen. Als een magneet wordt de pers aangetrokken door de bloedmolens in Guatemala en El Salvador.
Over de conflicten aan de grens tussen Nicaragua en Honduras hoor je dagelijks, maar aan de wederopbouw van eerstgenoemd land wordt weinig aandacht besteed, alsof dat geen journalistieke waarde zou hebben. Het grootste onrecht wordt naar mijn mening Bolivia aangedaan. Daar is een bloedige dictatuur geweldloos aan de kant gezet door een massale landelijke staking. Dat de jonge democratie behoorlijk stabiel moet zijn, toont de uitwijzing van de oorlogsmisdadiger Klaus Barbie wel aan. Dat was onder vorige regimes een beschermde en zeer invloedrijke figuur. Waarom wordt aan deze opzienbarende gebeurtenis in dit door autoritaire regimes omringde land naar verhouding zo weinig aandacht besteed? Omdat de omwenteling geweldloos verliep? Omdat de Verenigde Staten er niet bij betrokken waren? Omdat het buiten het Oost-West conflict valt? Ik vermoed dat het wel een combinatie van deze drie zal zijn.
Ook over ons eigen land zou de berichtgeving minder clichématig kunnen zijn. Neem bijvoorbeeld de fatalistische strekking die er zit achter de toename van criminaliteit en vandalisme. De oorzaak wordt maar al te gemakkelijk op de crisis en de werkeloosheid geschoven, terwijl dit verband nooit is aangetoond (voor zover ik weet). Ik geloof dat je met deze berichtgeving talloze werkelozen tekort doet die nimmer de behoefte hebben gehad om lets te stelen of stuk te maken maar zelfs hun uiterste best doen om er nog iets van te maken. Aan die mensen zou je eigenlijk meer aandacht moeten schenken.
Ik vind het zinvoller om aan te tonen dat er mensen zijn die tegen alle ellende weten op te boksen en daar soms verrassende dingen mee weten te bereiken. Wat dat betreft ben ik voor een herwaardering van sommige ‘burgerlijke’ deugden.
Toen ik tijdens mijn stage op bezoek was in twee buurthuizen in de Haagse Schilderswijk, hoorde ik toevallig dat er een schoonmaakactie was geweest in één van de straten.
Vooral het clubhuis in die straat was de grote stimulator geweest. Toen de reinigingsdienst kwam waren alle auto’s uit de straat, zodat de schoonmakers overal bij konden komen. Voor de kinderen uit de buurt was die dag een waar feest geweest. Ze hadden allemaal een bezempje in hun handen gekregen en hadden enthousiast meegeveegd. De woordvoerder van de gemeentereiniging sprak van een groot succes, dat navolging verdiende. Voor mij toont- dit voorbeeld aan dat iedereen, van welke nationaliteit dan ook (in de Schildersbuurt wonen merendeels buitenlanders), houdt van een schone straat.
Hoewel de pers was geattendeerd op deze actie hadden de kranten in Den Haag er geen regel aandacht aan geschonken. Dat heb ik dus snel rechtgezet. Hoewel je al gauw voor burgerlijk, reactionair of zelfs fascist wordt uitgemaakt als je zegt dat de straten schoon moeten zijn, is het volgens mij toch een goed teken als je je daar als buurt voor ijvert. Het is een teken dat je je om je omgeving bekommert.
Ik zou graag zien dat kranten, omroepen en andere media eens wat meer buiten het platgetreden werkeloosheid, stakingen, ontslagen-het-is-allemaal-rampzalig-straatje zouden treden en hun ogen zouden openen voor de talloze ideeen voor een betere maatschappij die juist nu worden geboren. Achter het Nieuws brengt dramatische verslagen over de val van Ogem, maar uitgerekend het ‘verdoemde’ Veronica maakt een reportage over arbeiderszelfbestuur bij enkele – in eerste instantie afgeschreven – takken van dit mammoetbedrijf. Het lijkt wel of de mensen bij de VARA nog steeds denken in zwart-wit-termen van ‘slechte ondernemers’ en de ‘arbeidersklasse’ als hun slachtoffers, en zich daardoor geen raad weten met deze geëmancipeerde ‘gulden middenweg’.
Ik ben blij dat mijn visie gedurende mijn stage goed bleek te hanteren. Ik schreef een bericht over de vergiftiging van zo’n honderd koeien in Rijswijk door de brand in het reinigingsfilter van een loodfabriek. Een actievoerder had me hierop gewezen. Hoewel ik de woordvoerder van het bedrijf niet echt uitgesproken sympathiek vond had ik er toch geen enkele behoefte aan om het bedrijf als een onverantwoordelijke boosdoener af te schilderen. Daardoor heb ik er vermoedelijk aan meegewerkt dat het overleg tussen directie en gedupeerden gunstig voor beide partijen verliep.
Toen twee medewerkers van het Kringloopcentrum hun baan dreigden te verliezen door bezuinigingen op Financiën, wilde ik ook hier geen drama van maken. Ondanks dat het Ministerie van Financien hun vaste betrekking niet meer wilden betalen, verzekerde een van de medewerkers dat ze toch door zou gaan met haar werk, dan maar niet betaald. Talloze bedrijfjes die door dit centrum overal in den lande als paddestoelen uit de grond waren verrezen bleken goed te draaien zonder subsidie. Het intrekken van de subsidie was vervelend, maar niet rampzalig.
Want daar hebben sommige journalisten een aardig handje van om alles maar meteen in het rampzalige te trekken (‘Dan lezen ze het tenminste’, zal de gedachte hierbij wel zijn).
Toen Hans Janmaat lid werd van de Tweede Kamer werd hij meteen voorzien van het stempel ‘racist’ en ‘fascist’. Opland tekende hem gelijk maar in een SS-uniform. Allemaal een beetje te veel eer voor iemand die niet meer is dan een ordinaire vreemdelingenhater.
Dankzij dit soort schrijverij zijn woorden als ‘fascisme’ en ‘racisme’ volkomen holle begrippen geworden, die je in artikel daarom maar beter niet meer kunt gebruiken.
Een ander artikel van mij dat klopte met mijn visie was een achtergrondsverhaal over de oprichting van een onafhankelijke Russische vredesbeweging. Daarin beschreef ik ook dergelijke initiatieven in de DDR. De plaatsing ging niet door (‘ruimtegebrek’). Naderhand heeft alleen de EO aandacht besteed aan deze mensen uit Moskou. Wat meer publiciteit in het Westen had deze goedwillende Russen zeker meer kans gegeven. Op dit moment worden de leden van deze vredesgroep voortdurend opgepakt of geïntimideerd.
Voor de overzichtelijkheid zal ik bovenstaande in enkele concrete punten samenvatten. Ais ik later journalist ben zal ik er op letten dat ik
P.S. Bij het schrijven van deze visie lees ik net een paginagroot artikel over acht vaklui in een plaatselijke vestiging van een groot bedrijf, die overgeplaatst dreigden te worden naar een andere vestiging, omdat het niet meer zo goed zou gaan met dit bedrijf. Met de afvloeiingsgelden zijn ze toen voor zichzelf met deze vestiging doorgegaan. Met het bedrijf gaat het – ondanks de crisis – voor de wind.
Eerlijkheidshalve moet ik er wel bij zeggen dat het verhaal in De Telegraaf stond. Ik weet dus niet of het waar is, maar zo ja, dan strookt het aardig met mijn visie.
This Dutch gentleman plays 🇺🇦 music every day in The Hague (a subscriber sent me this). He also joined 🇺🇦 protests in front of the russian embassy.
— Anton Gerashchenko (@Gerashchenko_en) June 17, 2022
Thank you, Sir. Every voice, every action matters. We are grateful for support, it makes us stronger and will lead to Victory. pic.twitter.com/Vk3JlWsMA4