Reeds eerder heb ik uitgebreid aandacht besteed aan de perikelen met mijn broer in het verpleeghuis. Het leek er even op dat de corona-uitbraak op zijn afdeling aan hem voorbij zou gaan, maar niets bleek minder waar.
e telefoon gaat op 14 april. Een verzorgster van de afdeling waar mijn broer woont belt: mijn broer heeft koorts, hoest, heeft zuurstoftekort en een snelle ademhaling. Hij voelt zich beroerd. Zijn huisarts wil hem zoals altijd niet zien. Een verpleegster van een vervangende huisartsenpost belt me. Ze mag niet de afdeling op voor onderzoek, maar de berichten zijn zo zorgelijk dat ze ziekenhuisopname noodzakelijk vindt.
Mijn broer wil eigenlijk helemaal niet naar het ziekenhuis. Daar hebben ze bij hem een katheter geplaatst, wat waarschijnlijk niet nodig was geweest als ze even een blik op zijn medicijnenlijst hadden geworpen. Het was een pijnlijke ingreep en nu is hij doodsbenauwd voor het ziekenhuis. De verpleegster vraagt of ik niet mee wil gaan in de ambulance om hem gerust te stellen. Dat vind ik dus veel te riskant zonder beschermde middelen. Ik zal in het ziekenhuis op hem wachten.
In het ziekenhuis wacht ik dik een uur. Dan word ik naar binnen geroepen en krijg een mondkapje. Via enkele deuren beland ik in een eerstehulpkamer, waar ik mijn ongelukkige broer aantref; ook met mondmasker en vol met draden. Een arts - stevig beschermd gekleed - vertelt me dat hij terug wil. Hij is nu eenmaal wilsbekwam en wij kunnen hem hier dan niet houden
.
Ik kan mijn broer niet overtuigen te blijven. Maar ook op zijn afdeling kunnen ze hem ook zuurstof toedienen. Dat is het belangrijkste.
Op de kamer voel ik me niet op mijn gemak, zeker niet als mijn broer een paar keer fors hoest en zijn mondkap even afdoet in een poging zich verstaanbaar te maken.
Na anderhalf uur begrijp ik dat het zinloos is om hier te blijven wachten op de uitslagen van de onderzoeken die bij hem zijn gedaan en pak de eerste deur naar buiten. Op de gang aangekomen staart een verpleegster me verschrikt aan. Mijnheer, u mocht niet door die deur. Zo gaat de sluiswerking verloren!
Een opmerking de me er extra toe aanzet om me de komende twee weken extra zorgen te maken over mijn gezondheid. En zeker niet alleen om die van mij. Mijn broer heeft een katheter, is zwaar depressief, heeft overgewicht en lichte ouderdomssuikerziekte - een van de vele medicijnbijwerkingen bij hem. Ik kan me niet voorstellen dat hij het zal redden, want ik heb al verhalen gehoord van kerngezonde vijftigers die het virus niet hebben kunnen overwinnen.
’s Nachts wordt mijn broer weer teruggebracht naar zijn verpleegafdeling. Hij krijgt behalve zuurstof ook amoxicilline/clavulaanzuur (een antibioticum) en hydroxychloroquine toegediend. Over dat middel was een zekere meneer Trump erg enthousiast, maar het schijnt meer schade dan redding te bieden. Maar desalniettemin is de koorts bij mijn broer meteen verdwenen, dus mogelijk heeft het hem wel gered.
Want tot mijn verbazing gaat het toch met de dagen geleidelijk aan beter met mijn broer. Er is lijkt een terugslag na dik twee weken, maar dat blijkt ‘gelukkig’ het gevolg van het omwisselen van zijn katheter; iets waar hij om de zes weken een paar dagen hondsberoerd van is.
Inmiddels lijkt hij weer helemaal de oude te zijn. Dat geldt ook voor zijn afdeling. Op één na alle bewoners die zijn besmet, zijn weer genezen.
Dan ben je geneigd deze conclusies te trekken:
Ik lees echter nog steeds berichten over vitale 50-ers die toch aan het virus bezwijken, dus ik weet het niet.
De attente verpleegster
Geen kwaad woord over het personeel van de afdeling van mijn broer. Ik heb begrepen dat ze hier echt wel met mondkapjes en beschermende kleding werken. Waar de besmettingen vandaan zijn gekomen en hoe mijn broer is besmet is onduidelijk. Maar er is gezorgd dat elke dag in ieder geval iemand van de vaste ploeg aanwezig is, en dat is niet zo vanzelfsprekend. Daardoor kon ik ook goed contact houden met de afdeling.
Ook complimenten voor Carolien van Dijk van de Alletta Huisartsenzorg. Zij heeft op 14 april zich uitgebreid geïnformeerd over mijn broer, die zij als vervangster van zijn eigen onbereikbare huisarts natuurlijk helemaal niet kende.
Nog verbazender: na een paar dagen belde ze me nog een keer op om te vragen hoe het met zowel mijn broer als met mij ging, terwijl dat helemaal niet had gehoeven, omdat de huisartsenzorg voor mijn broer alleen op 14 april aan haar praktijk was toegewezen.
Het is verbazend overigens dat mijn broer om de een of andere bureaucratische reden geen gebruik kan maken van de diensten van de vaste verpleeghuisarts, hoewel hij zich meer dan blauw betaalt aan een eigen bijdrage voor zijn zorg.
De onzichtbare huisarts
En zijn vaste huisarts? Ik sluit niet uit dat ze mijn broer in al die jaren dat hij aan haar is toegewezen mogelijk een keer heeft gezien. Maar van enig goed contact is geen sprake: samen met de begeleider van Parnassia heb ik ooit een afspraak met haar gemaakt. Dat moest weken vantevoren op een woensdagochtend. Toen we er aan kwamen, was er alleen een vervangster, want ‘de vaste huisarts werkt nooit op woensdag’.
Het lijkt me dat dat meer dan genoeg zegt.
Als klein kind keek ik tegen mijn grote broer op: hij was als een vis in het water. Hij was maatjes met de concierge van onze school, hij hielp de melkboer op zijn ronde en mocht gratis met bevriende bestuurders en controleurs op de tram meerijden.
> MeerThis Dutch gentleman plays 🇺🇦 music every day in The Hague (a subscriber sent me this). He also joined 🇺🇦 protests in front of the russian embassy.
— Anton Gerashchenko (@Gerashchenko_en) June 17, 2022
Thank you, Sir. Every voice, every action matters. We are grateful for support, it makes us stronger and will lead to Victory. pic.twitter.com/Vk3JlWsMA4