Vijf weken cel? Mooi, kan ik even uitrusten.
Tot dusver heb ik een deugdzaam leven geleid. Ook wat werk betreft. Maar op één onderdeel kijk ik toch met gêne terug. Mijn bijdrage aan de Collectieve Winkel Ontzegging voor de Haagse Binnenstad. Een project waar justitie niet aan bleek mee te werken, zo bleek pas na vijf jaar zwoegen.
et was in 2004 dat ik werd benaderd door de Binnenstad Ondernemers Vereniging (BOF) om een krant voor de ondernemers in de Haagse binnenstad te maken. Dat heb ik jarenlang met plezier gedaan: mijn productie is terug te vinden op mijn bedrijfssite, waarvoor de BOF blijkbaar tot voor kort nog jaarlijks de hosting-contributie schoof. Ik ontwierp toen ook al websites.
Het was dan ook niet onlogisch dat ik in maart 2005 werd benaderd om een systeem te ontwerpen voor de Collectieve Winkel Ontzegging (hoewel Collectie Winkel Verbod een duidelijker kreet was geweest, bleek dat juridisch niet de juiste term). Dit mede op verzoek van de Gemeente Den Haag, die het project jarenlang heeft gesubsidieerd. Want veelplegers hielden stevig huis in de winkels in het centrum.
Nu ben ik geen doordesemde ICT-er, maar met wat online-hulp had ik een doorwinterd syteem bedacht. Het was zo ontworpen, dat de medwerkster van de BOF die de ontzeggingen moest verwerken – naar eigen zeggen een totale digibeet – er mee overweg kon:
Dat klinkt stevig en in de progressieve pers vreesde men dat hierdoor mensen – lees veelplegers – zo veel te veel in hun vrijheid zou den worden beperkt. Zo schreef Dimitri Tokmetzis freelancer uit New York (!!) in de NRC zelfs over slachtoffers van de Collectieve Winkel Ontzegging en er vielen kreten als ‘willekeurige verbanning uit de binnenstad waar geen rechter aan te pas kwam’. Opmerkelijk en onmogelijk: het/de CWO bleek namelijk helemaal niet te funtioneren (zie verder in het verhaal). Wel kan ik me voorstellen dat een beveiliger die al tig keer iemand heeft betrapt een keer zegt nou kom je er niet meer in
, maar dat is iets heel anders.
En dat er sprake van willekeur zou zijn: de ene winkelier zou eerder een winkelontzegging uitschrijven dan de andere. Opmerkelijk dat daar zwaar aan werd getornd: ook rechters kunnen willekeurig zijn in strafoplegging. Zo heb ik zittingen in Utrecht bijgewoond, waarbij de ene automobilist die zich schuldig had gemaakt aan geweldpleging tegen een medeweggebruiker een straf kreeg van 300 gulden, terwijl een andere rechter in een soortgelijke zaak twee weken onvoorwaardelijk vonniste.
Het viel in de praktijk allemaal wel mee: er werd niet met foto’s gewerkt, dus gezichten werden niet herkend of gecheckt. Als je was gepakt in de V&D, kon je nog rustig terecht in een winkel in de Passage: zolang je voortaan maar braaf betaalde en geen overlast bezorgde. Maar als je weer werd betrapt op iets strafbaars in een winkel met een deelnamesticker op de deur, dan zag het er bepaald anders uit. Althans dat was de bedoeling...
Als gauw merkten we dat het niet altijd soepel liep. Toen twee studenten van de afdeling criminologie van de Leidse Universiteit ons aan de tand hadden gevoeld, kwam dit in de openbaarheid.
Ook Peter Hilhorst besteedde er deze column uit 2010 aandacht aan:
Wij ploegden echter onverwijld voort:
Want het aantal winkeldiefstallen leek terug te lopen. Leek:
Maar de schijn bedroog.
Uiteraard heb ik jarenlang diverse pogingen ondernomen om een keer een keer een proces te kunnen volgen tegen een veelpleger, die dankzij de CWO op het matje moest komen. Maar het lukte niet via de rechtbank gegevens te verkrijgen over wat voor zaak dan ook; zelfs niet via Persbureau Cerberus.
Ik had de moed al opgegeven, toen ik eind 2011 een telefoontje kreeg van een stagaire van justitie. Die had ik ooit tijdens een borrel blijkbaar iets verteld en – vermoedelijk in al haar onschuld – had ze een datum van een zitting weten te achterhalen.
Vol verwachting meldde ik me op de aangegeven tijd in de rechtzaal. Toen ik meldde waarvoor ik kwam, kreeg ik te horen dat de zitting nog niet was begonnen. Of ik buiten wilde wachten tot de zitting werd uitgeroepen. Dat deed ik, maar er gebeurde niets.
Tot ik drie mensen naar binnen zag gaan, die niet meer terugkwamen. Toen ik ook maar naar binnen besloot te gaan, bleek de zitting al te zijn begonnen, zonder dat die was uitgeroepen.
Voor het hekje stond de heer T. – een grijzende vijftiger. Waarom steelt u zo vaak?
, vroeger de rechter? Omdat het me bevalt
, was het antwoord. Ik kan er zo prima van leven.
Hij bleek gepakt en gecheckt te zijn in de V&D. En niet bepaald voor het eerst. Hij bleek al een reeks veroordelingen aan zijn broek te hebben: voorwaardelijke straffen, die zich zo hoog hadden opgestapeld, dat de politierechter die vermoedelijk niet meer kon uitvoeren, waarschijnlijk omdat die daar geldende maximale straf van een half jaar ruim zouden overschrijden. Hoeveel voorwaardelijke straffen justitie inmiddels had gestapeld, werd niet vermeld. In elk geval werden ze niet uitgevoerd.
Maar een ISD-maatregel zou hier duidelijk op zijn plaats zijn geweest.
De officier van justitie bewandelde echter een heel andere weg: een sticker op een winkelruit was volgens hem niet voldoende om een veelpleger duidelijk te maken, dat hij niet meer in die winkel welkom was.
Ook de advocaat van Meneer T. en de rechter deelden die mening: de aangifte huisvredebreuk werd niet behandeld.
Dit moet staand beleid zijn geweest. Justitie wilde domweg niet meewerken. Anders hadden ze ons zeker gewaarschuwd om meer te doen dan alleen te zorgen voor een sticker op een winkelruit: bijvoorbeeld het meegeven aan een gesnapte winkeldief van een lijst met winkels die meedoen met de ontzegging.
Het betekende dat ons werk voor de Collectieve Winkelontzegging goeddeels zinloos was gebleken: veelplegers liepen met de CWO geen enkel groter risico.
Na veel wikken en wegen legde de rechter een straf van vijf weken cel aan meneer T. op wegens winkeldiefstal. Zijn eerste onvoorwaardelijke straf. Blijkbaar dacht de magistraat dat dit wel zou aankomen. Maar Meneer T. ontspande zich: Ik vind het prima. Dan kan ik even tot rust komen. Dat kan ik altijd gebruiken.
Na vijf weken ging ik weer langs de V&D om de ontzeggingen op te halen. Meneer T. zat er weer bij: hij had zijn ‘vak’ na zijn vrijlating direct weer opgenomen, nadat hij had kunnen ‘genieten’ van het vonnis van de rechtbank, die voor hem blijkbaar als een soort servicebureau functioneerde.
Het kan zijn dat het aantal winkeldiefstallen in de periode 2005-2012 dat ik de CWO onderhield inderdaad is gedaald, omdat het idee dat er meer op winkeldieven wordt gelet afschrikkend heeft gewerkt. Maar aan justitie en rechtbank zal dit niet hebben gelegen.
Langzaam drong het falen van de CWO ook door tot het BOF-bestuur. Het werd mij persoonlijk aangerekend en men twijfelde zelfs of ik terecht had gedeclareerd voor mijn werk. Het kostte uiteindelijk ook mijn andere werk voor de BOF: het maken van de krant voor de binnenstadondernemers.
Vervelend bijverschijnsel was dat ik juist zoveel werkuren aan dit systeem had besteed, dat ik er minder alert op was andere klanten vast te houden. Een groot deel van die klanten – waarvoor ik maandelijks in touw was – ben ik in deze periode dan ook kwijt geraakt.
De twee studenten van de afdeling Criminologie hadden graag in de database meegegluurd, maar dit weigerden we op grond van de privacywetgeving, waar de heren juist zo prat op gingen.
Achteraf bleek dat ze hiermee graag hadden willen aantonen dat het systeem racistich zou worden gebruikt. Dat is dus niet gelukt.
Overigens moet ik tot mijn spijt wel medelen dat de meeste gesnapte veelplegers inderdaad geen ‘kaaskoppen’ bleken te zijn. Het waren vooral Oost-Europeanen, gevolgd door Marokkanen, Surinamers en Antillianen (niet per sé in die volgorde, want wij checkten dit niet) en als hekkesluiter autochtone Nederlanders. Dat was nog knap lastig, omdat ontzeggingen meestal met de hand werden ingevuld en de vele exotische namen soms moeilijk vielen te ontcijferen om ze in het systeem in te voeren. Overigens is het meeste veiligheidspersoneel ook allochtoon van oorsprong.
This Dutch gentleman plays 🇺🇦 music every day in The Hague (a subscriber sent me this). He also joined 🇺🇦 protests in front of the russian embassy.
— Anton Gerashchenko (@Gerashchenko_en) June 17, 2022
Thank you, Sir. Every voice, every action matters. We are grateful for support, it makes us stronger and will lead to Victory. pic.twitter.com/Vk3JlWsMA4